Laatst een heerlijk diner gemaakt met Boeuf Wellington, aardperensoep en stoofpeertjes. Echt heel erg jummie! Twee jaar terug heb ik een kookthermometer voor mijn verjaardag gekregen en die heb ik nu voor het eerst op een flink stuk vlees uitgeprobeerd (voor jam en gelei is ie ook heel handig). En het werkt! Zonder die thermometer was de boeuf nooit zo mooi uit de oven gekomen. We hebben er met vijf personen heerlijk van gegeten. Maar, en nu kom ik bij het onderwerp van deze blog, ik had nog wat stoofpeertjes over. Dus wat doe je daar dan mee. Nou, ik dacht dat een moes van stoofperen wel moest kunnen. Ja, de peertjes zijn hard, maar met tijd worden ze goed zacht. Moet kunnen, toch? En het kan! Door vreemd inkoopmanagement en het samenvoegen van twee keukens is er een enorm overschot aan bruine basterdsuiker in onze keuken en verder geen kristalsuiker meer te bekennen. Dus de peertjes gingen in kleine stukjes met bruine suiker en kaneel de pan in. Dat resulteert in een wat bruine, vage moes, maar lekker is het wel. En het smaakt nog heel stoofpeerachtig ook, zonder dat er rode wijn bij zat!!! Nu nog bedenken wanneer deze lekkere moes een keer op het menu komt.
